U bent succesvol uitgelogd.
Find your way!
Ondanks dat de traditionele methode van veneuze punctie bij de meerderheid van de patiënten in één keer succesvol is, vormen patiënten met een moeilijke intraveneuze toegang (DiVA - Difficult Venous Access) een uitdaging1. Deze patiënten worden ook wel DiVA-patiënten genoemd, moeilijk prikbare patiënten.
Er wordt gesproken van een moeilijke (perifere) intraveneuze toegang wanneer:
Een moeilijke intraveneuze toegang komt regelmatig voor. Meer dan 30% van de volwassenen en tot 50% van de kinderen die een perifere katheter (PIVC) nodig hebben, blijken een moeilijke veneuze toegang te hebben2,3.
Meer dan
0%
van de volwassenen hebben een moeilijke veneuze toegang2
Meer dan
0%
kans op mislukt aanprikken bij de eerste poging bij DIVA-patiënten3
Oudere en chronisch zieke patiënten, zoals diabetici, hebben een zwak bloedvatenstelsel. In Europa is de prevalentie van diabetes inmiddels 6,2% van de bevolking. Voor Nederland ligt dat iets onder deze 6,2% (5,4%)2,6.
/
Bij pasgeborenen en pediatrische patiënten is het succespercentage van het correct plaatsen van de katheter bij de eerste punctie minder dan 35% vanwege dikke weefsellagen8.
/
Bij patiënten met overgewicht en obesitas zijn meestal meerdere pogingen nodig vanwege dikker onderhuids vetweefsel. Momenteel heeft al 47,6% van de Europese volwassenen overgewicht en heeft 12,8% obesitas12.
/
Oudere en chronisch zieke patiënten, zoals diabetici, hebben een zwak bloedvatenstelsel. In Europa is de prevalentie van diabetes inmiddels 6,2% van de bevolking. Voor Nederland ligt dat iets onder deze 6,2% (5,4%)2,6.
/
Verwondingen bij patiënten op de spoedeisende hulp en in de acute zorg, zoals brandwonden, hematomen of dehydratatie, leiden bij ongeveer 11% van alle patiënten tot een moeilijke intraveneuze toegang14.
/
Moeilijke intraveneuze toegang gaat vaak gepaard met herhaalde aanprikpogingen en kathetergerelateerde complicaties. Deze kosten niet alleen tijd en materiaal, maar leiden ook tot een verhoogd stressniveau bij het verplegend personeel en het is ongemakkelijk en pijnlijk voor de patiënt9.
Vooral op de spoedeisende hulp blijkt het probleem van DiVA een negatieve invloed te hebben op zowel de veiligheid als de tevredenheid van de patiënten. Zo zorgen meerdere mislukte aanprikpogingen er vaak voor dat patiënten steeds onrustiger worden, een "naaldfobie" ontwikkelen en hun vertrouwen in zorgverleners verliezen. Patiënten kunnen pijn of blauwe plekken krijgen op de punctieplaatsen, waardoor ze een hoger risico lopen op huidletsel en infecties.
De gemiddelde tijd die nodig is voor een perifere intraveneuze toegang bedraagt 2,5 tot 13 minuten. Bij een moeilijke intraveneuze toegang kan dit oplopen tot 30 minuten3. Dit kan ook een vertraging betekenen in diagnose en behandeling2.
Daarnaast kunnen meervoudige puncties gepaard gaan met een geleidelijke verslechtering van het vaatbed, oftewel "vasculaire uitputting", die de vasculaire toegang op langere termijn moeilijker maakt15. Bovendien zorgen herhaaldelijk mislukte plaatsingen tot de keuze voor centraal veneuze katheters (CVC) of perifeer ingebrachte centrale katheters (PICC). Beide alternatieven vereisen een langer inbrengingsproces en gaan gepaard met hogere materiaalkosten. Hoewel patiënten in aanmerking komen voor een PIVC, worden CVC of PICC eerder gebruikt vanwege een moeilijke IV-toegang dan vanwege de verblijfsduur of de infusieoplossing18.
Ook na plaatsing van een perifeer intraveneuze katheter kunnen complicaties optreden. Een goede voorbereiding voor de plaatsing en een goede verzorging na de plaatsing zijn zeer belangrijk om complicaties te beperken en beschadigingen aan het bloedvat te voorkomen. Bijna 40% van de PIVC wordt voortijdig beëindigd als gevolg van complicaties, zoals dislocatie en infiltratie.
Dislocatie
Dislocatie treedt op wanneer de katheter de toegang tot het bloedvat van de patiënt verliest en een gedwongen, voortijdige onderbreking van de infuustherapie veroorzaakt.
Infiltratie
Infiltratie treedt op wanneer de katheter niet in het bloedvat is geplaatst, waardoor de oplossing buiten het bloedvat wordt toegediend. Deze complicatie is vooral schadelijk bij infusie van sterk irriterende stoffen.[6]
Om patiënten met een moeilijk intraveneuze toegang op een tijd-, stress- en materiaal besparende manier te behandelen en complicaties te voorkomen, wordt het gebruik van een langere PIVC die echogeleid aangeprikt wordt, aanbevolen. Introcan Safety® Deep Access is een perifere intraveneuze katheter speciaal ontworpen voor patiënten met moeilijke intraveneuze toegang. Dankzij de langere katheterlengte is echogeleide toegang van dieper gelegen venen mogelijk.
Hierdoor is Introcan Safety® Deep Access een alternatief voor meerdere korte perifere IV-katheters die de vereiste therapieduur niet halen, of een eenvoudig in te brengen, kosteneffectief alternatief voor een midline.
Referenties
Met jouw gepersonaliseerde account wordt je online ervaring eenvoudiger, comfortabeler en veiliger.